‘De Luizenmoeder gaat de bereikbaarheidsproblemen oplossen’. Het was een gekscherende opmerking van dagvoorzitter Kamran Ullah, nieuwschef bij de Telegraaf, tijdens de informatiebijeenkomst Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. Maar die opmerking kwam niet uit de lucht vallen. Tijdens de deelsessie over Stedelijke Bereikbaarheid en Slimme en Duurzame Mobiliteit, twee van de vier programmalijnen van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid, bespraken de aanwezigen hoe concrete maatregelen op de korte termijn de bereikbaarheid van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) op peil kan houden. En daarbij kunnen we ook kijken naar scholen.
De ruimte is beperkt, en al helemaal tijdens de spits. ‘Waarom beginnen alle basisscholen eigenlijk om 8.30 uur?’, was een opmerking uit de zaal. ‘Als we die tijden flexibel maken tussen 8.00 en 9.00 uur, benutten we de ruimte veel beter. Mijn kinderen zitten in Haarlem op school en omdat alle scholen er om 8.30 uur beginnen, zie je dat ouders in de file door de stad rijden naar school, om vervolgens ook weer in de file de stad uit te rijden om collectief naar het werk te gaan. Waarom kunnen we dat niet spreiden?’
Dit is de essentie van de programmalijn Slimme en Duurzame Mobiliteit, waarin gedragsverandering een essentiële rol speelt. Samen met werkgevers, belangenorganisaties en kennisinstellingen stimuleert deze programmalijn flexibel werken, maakt ze fietsen aantrekkelijker en omarmt ze smart mobility en groene logistiek. In 2019 levert deze lijn al 6.100 spitsmijdingen en 13 kiloton CO2-reductie op. Dit voorjaar wordt het maatregelpakket voor 2020 gemaakt, input is welkom. Flexibelere schooltijden zou zomaar één van de onderzoeksrichtingen hierin kunnen zijn.
Ook naar onszelf kijken
Zo’n ogenschijnlijk simpel idee kon op veel enthousiasme rekenen in de zaal, laat ook deze reactie zien: ‘Als I&W betaalt voor het langer openhouden van kinderdagverblijven, is dat veel goedkoper dan het aanleggen van extra rijstroken’. Maar er was tegelijkertijd ook het besef dat dit slechts een van de vele zaken is die de bereikbaarheid kan bevorderen. ‘We moeten ook naar onszelf kijken’, was een ander geluid uit de zaal. ‘Als het kan moeten we ook een dag in de week thuiswerken, of later beginnen. Daarover moeten we ook het gesprek voeren met werkgevers.’ ‘En moeten dan ook niet de vakbonden aanhaken?’
‘We moeten er wel rekening mee houden dat dit niet voor iedereen mogelijk is. Als je stratenmaker of schoonmaker bent, kan je niet zomaar een dagje thuis werken. En als we er op een of andere manier voor zorgen dat reizen in de spits duurder wordt, kan iedereen dat dan nog wel betalen straks?’ Nick Verveen, projectmanager Slimme en Duurzame Mobiliteit, zegt hierover: ‘Daar moeten we inderdaad naar kijken. Dit soort vraagstukken behandelen we juist in de programmalijn Netwerken, Ringen en de Stad, waar we kijken naar de langere termijn. In een ideale situatie weeft dit straks allemaal in elkaar. Korte- en langetermijnplannen versterken elkaar. Wij noemen dat zwaluwstaarten’.
De piek minder piek
Zo passeerden nog een aantal mogelijke gedragsveranderingen de revue. Dat moet allemaal leiden tot het slimmer organiseren van verkeer en vervoer. ‘Ik kom toch nog even terug op het idee van die scholen’, was een veelgehoorde kreet deze middag.
Dagvoorzitter Ullah vatte de sessie zo samen: we hebben besproken wat de mogelijkheden zijn om de piek minder piek te laten zijn. Door niet allemaal op hetzelfde moment te reizen. Als dat lukt, klinkt straks het ‘Hallo Allemaal’ van juf Ank niet in elke school om 8.00 uur, maar verspreid tussen 8.00 en 9.00 uur.