Als secretaris-directeur van de Vervoerregio Amsterdam is Thea de Vries nu ruim een jaar opdrachtgever van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBaB). Een rol die haar op het lijf is geschreven. Ze vindt de kracht van SBaB dat Rijk en regio echt samenwerken en zoeken naar de juiste oplossingen op de lange en korte termijn. ‘Ik vind het heel interessant dat je nu na een aantal jaar ziet dat deze aanpak zo goed werkt. Ik ben fan van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid.’

Wat is jouw rol in het programma SBaB en hoe bevalt dat? 

‘Ik ben voorzitter van het Platform Mobiliteit Metropoolregio Amsterdam en vanuit die rol opdrachtgever van SBaB. Ik zet me graag in voor de doelen die we met dit programma willen bereiken. Daarom is het handig om zelf aan tafel te zitten en actief te zijn in een aantal onderwerpen, zoals de implementatie van de ambities rondom het ov-toekomstbeeld: het doortrekken van de Noord/Zuidlijn, het sluiten van de kleine ring, beide onderdeel van de programmalijn ZWASH. Maar ook het vasthouden van flexibel werken na corona. Ik zie mezelf voornamelijk als een ambassadeur van het programma. Ik help met sturen, lobbyen, communicatie en verbinding maken.

Onze opgaven zijn groot, net als het aantal partijen waarmee we werken. En dan zijn er ook nog andere projecten en programma’s in de regio die ons raken of waar we in participeren. Het speelveld is dus best ingewikkeld. Soms moet je dat nemen als een gegeven, als je maar de verbinding blijft maken.’

Je was tussen 2010 en 2014 betrokken bij de opstart van het programma. Vanuit welke rol?

‘Ik heb acht jaar bij het ministerie gewerkt en was vanuit het Rijk inderdaad één van de grondleggers. Daarom vind ik dit ook zo’n leuk en belangrijk onderwerp. Het had toen veel voeten in de aarde om in de volle breedte samen te werken als Rijk en regio en om vanuit gelijke verantwoordelijkheid te zorgen dat de bereikbaarheid toeneemt, zowel op korte als op lange termijn. Je investeerde destijds in het wegennetwerk, óf in het spoornetwerk, maar niet per se in de mobiliteit en bereikbaarheid van een gebied. Terwijl dat met name in de metropolen wel heel hard nodig was, constateerden we. 

We zijn daarom twee programma’s gestart: voor de noordelijke en zuidelijke randstad en sindsdien is de aanpak ook in andere regio’s ingevoerd. Met die keuze zijn we veel breder gaan kijken naar bereikbaarheid. Dat zie je ook in de oplossingsrichtingen die sindsdien gekozen zijn. Niet meer ‘we verbreden de ring’, maar kijken naar de gelaagdheid van verschillende modaliteiten. Dat is de kracht van SBaB. Dat je het écht samen doet. De beleidsmatige kant, maar ook de financiën. En dat je op de lange en korte termijn op zoek gaat naar de beste oplossingen, over de gemeentegrenzen heen. Ik vind het heel interessant dat je nu na een aantal jaar ziet dat deze aanpak zo goed werkt. Ik ben fan van Samen Bouwen aan Bereikbaarheid.’  

Op welke resultaten van SBaB ben je trots? 

‘Ik ben heel trots op wat we in ZWASH (Zuidwest Amsterdam – Schiphol – Hoofddorp) bereiken. We hebben een heel MIRT-onderzoek afgerond, wat misschien wel niet gelukt was zonder dit programma. Dat is een superbelangrijk resultaat, samen met de reservering vanuit het Groeifonds. Daarvoor hebben we alle krachten moeten bundelen en dat was voorheen veel lastiger. Nu ligt daarvoor een basis in SBaB en kunnen we vanaf daar doorwerken. 

Verder zie ik in alle uitingen dat we meer met één blik naar ruimtelijke keuzes en mobiliteit kijken. Bouwen én zorgen dat je er kunt komen. En wat ik heel mooi vind, is dat er een sfeer is ontstaan waarin we elkaar helpen. De bereikbaarheid van Flevoland is nu bijvoorbeeld beter geagendeerd vanuit onze gezamenlijkheid. Daar werken we nu gezamenlijk aan de ontwikkeling van de Amsterdam Bay Area. Ook zorgen we er met het Multimodale Toekomstbeeld voor dat we goed kijken wat de verstedelijking voor invloed heeft op de netwerken van ov, wegen en fietspaden. Daarnaast hebben we een mooi investeringspakket voor de korte termijn. Of het nu gaat om spitsmijden, duurzaamheid of slimmer reizen; we zijn in alle delen van de regio aan het klussen.’

En wat kan in jouw ogen nog beter?

‘Ik denk wel dat we nu moeten opletten dat we de resultaten effectueren. Zolang je aan het studeren bent, is samenwerken relatief makkelijk. Maar wanneer je wilt bouwen, dan komt het ook voor dat partijen op hun eigen standpunt of belang moeten inleveren voor het vervullen van het geheel. Ik denk dat ik daar een belangrijke rol in kan spelen. Omdat ik ook de andere kant ken, kan ik over die standpunten heen kijken.’ 

Op 24 september ondertekent weer een grote groep nieuwe werkgevers de Samenwerkingsovereenkomst flexibel werken en slim reizen. Steeds meer organisaties zijn dus aan de slag met hybride werken. Hoe kijk je daarnaar? 'Ik zou het een enorme gemiste kans vinden als we de veranderingen van afgelopen jaar niet vasthouden. Het is bijna mijn persoonlijke missie dat we hierop doorbouwen. Natuurlijk is flexibel werken en slim reizen moeilijk, want het is anders dan we gewend zijn. We zijn gewend om infrastructurele maatregelen te treffen of dienstregelingen aan te passen, maar wat we hier willen is gedragsbeïnvloeding. En een best complexe vorm, waar we alle partijen voor nodig hebben.

Dat heeft echt aandacht nodig om van de grond te komen, met oog voor elkaars belangen en het lef om het gewoon te gaan doen. Daar helpt een samenwerkingsovereenkomst bij. Bedrijven laten ervaren dat ze er niet alleen voorstaan, dat ze niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden. We helpen hen via Breikers en onze gebiedsaanpakken, zoals IJmond Bereikbaar en van A tot Zuidas. 

Dat er veel animo is, merkte ik onlangs tijdens een inspiratiesessie voor gemeenten waarin we onze ervaringen deelden. Ik maak zelf stevige afspraken over spreiding en het faciliteren daarvan, dus als Vervoerregio proberen we een voorbeeld te zijn. Zo doen we zelf mee met de Samenwerkingsovereenkomst en implementeren we hybride werken binnen de VRA. Je moet aan meerdere knoppen tegelijk draaien om succesvol te zijn. En het mooie is dat die knoppen en de mensen die eraan draaien samen in SBaB zitten. Als we onze krachten bundelen, hebben we zo’n enorme impact op ons mobiliteitssysteem. Het wordt goedkoper, comfortabeler. Het zou toch te gek zijn als het ons lukt om dat voor elkaar te krijgen.’

Welke opgaven zijn voor komend jaar belangrijk?

‘Zorgen dat we in ZWASH met de verkenningsfase kunnen starten en daarmee het gereserveerde budget vanuit het Groeifonds veiligstellen. En aan de andere kant zorgen dat we het budget aanvullen tot het bedrag waarmee we het kunnen maken. Dat is een hartstikke spannend traject. Daarnaast ben ik heel benieuwd wat het nieuwe kabinet gaat doen qua woningbouw, schaalsprong ov en de benodigde budgetten daarvoor. Daarvoor voeren wij als opdrachtgevers gesprekken met het Rijk. En ik zie uit naar de uitkomsten van het MIRT-onderzoek Amsterdam Bay Area en de resultaten uit de programmalijn Multimodaal Toekomstbeeld. 

Wat ik ook spannend vind, is of het ons lukt om de stedelijke bereikbaarheid verder te operationaliseren. Dat we vanuit de netwerkgedachte niet alleen de hoofdsteden bereikbaar houden, maar ook de kernen eromheen. Zoals Haarlem, Zaanstad, Haarlemmermeer. Dat zijn niet altijd de meest in het oog springende projecten, maar voor reizigers en inwoners is het wel belangrijk dat er goede overstapmogelijkheden zijn. Zo kunnen zij hun reis goed vervolgen naar elders in de MRA. Deelmobiliteit speelt hierbij een steeds grotere rol. We hebben vanuit SBaB dus niet alleen energie en aandacht voor de langere termijn, we zijn juist ook met de bereikbaarheid in het hier en nu aan de slag!’ 

Welke oproep zou je tot slot willen doen aan de lezer? 

‘Blijf vooral over je eigen grenzen heen kijken en optimaliseer voor het geheel. En let erop dat je je zelf gedraagt zoals je hebt bedacht. Niet samen in de file staan begint nog altijd bij jezelf.’