Hoe zorgen we ervoor dat we de CO2-uitstoot van onze mobiliteit verminderen en dat we slim, schoon en veilig reizen, en dat voor zowel personen- als goederenvervoer? Dit vormt een belangrijk vraagstuk uit het Klimaatakkoord waar de provincies Noord-Holland en Flevoland aan werken, samen met de Vervoerregio Amsterdam en de gemeente Amsterdam. Het werk hiervoor komt samen bij het Regionaal Mobiliteitsprogramma (RMP). Björn Hutten is al vanaf het eerste uur betrokken bij Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBaB). Binnen SBaB werkt hij nu aan het RMP waar ze aan de vooravond staan van actie ondernemen. ‘Duurzaamheidsmaatregelen zijn voor de langere termijn, maar we beginnen daar al vandaag mee’, zegt Hutten.
Aanjagen en monitoren
Het RMP komt voort uit het Klimaatakkoord waarin Rijk, decentrale overheden en maatschappelijke partners hebben afgesproken om de CO2 uitstoot in 2030 met 49% te reduceren om de opwarming van de aarde te beperken. De Europese Klimaatwet en het coalitieakkoord hebben deze doelstelling aangescherpt naar 55% in 20230.
Hierbij zet het RMP zich vooral in om de mobiliteit te verduurzamen. Dit gebeurt vervolgens in nauwe samenwerking met gemeenten, milieudiensten, werkgevers, brancheverenigingen en uiteraard het Rijk. Die samenwerking wil Hutten graag benadrukken: ‘We hebben gezamenlijk het Klimaatakkoord ondertekend, dus we moeten het vooral samen doen. Alleen gaat het niet lukken.’
Een belangrijke rol voor het RMP is dan ook weggelegd in het verbinden van verschillende partijen bij het realiseren van klimaatdoelen. Hutten legt uit: ‘We voeren bij het RMP zelf geen maatregelen uit, maar we proberen wel anderen te helpen. We jagen aan, we monitoren en helpen zo verschillende partijen en gemeenten duurzaamheidsmaatregelen verder te brengen. Daarbij kan een versterking van de samenwerking tussen Rijk en regio bij de uitwerking van de duurzaamheidsdoelstelling van het Multimodaal Toekomstbeeld (MTB) een betekenisvolle stap betekenen.’
CO2 reduceren voor 2030
In Nederland zijn mobiliteit en vrachtvervoer verantwoordelijk voor bijna een vijfde van de totale CO2-uitstoot. Flevoland en Noord-Holland nemen hiervan 15% voor hun rekening. Binnen dit geheel heeft de Metropoolregio Amsterdam (MRA) het grootste aandeel met circa 11%. Zonder aanvullend beleid groeit de CO2-emissie van mobiliteit in de regio tot 2030 met 1%, terwijl landelijk de emissies afnemen. Het verschil komt door de relatief hoge bevolkingsgroei van de MRA.
Op dit moment is het streven van het kabinet om te gaan voor 26% CO2-reductie in 2030 in heel Nederland ten opzichte van 1990. ‘Maar eigenlijk zouden we met het RMP nog een stapje verder willen gaan’, zegt Hutten hierbij. ‘In verschillende onderzoeken zien we dat de rol van mobiliteit in de CO2-uitstoot alleen maar groter wordt. Om die reden kan mobiliteit juist een grote rol vervullen bij het verminderen van de CO2-uitstoot.’
Meer aandacht voor verduurzaming van mobiliteit
Er is dus nog werk aan de winkel. Maar Hutten vindt dat er ook al veel belangrijk werk is verricht. ‘Binnen het RMP brengen we samenhang tussen slimme en schone logistiek, smart mobility, werkgeversaanpak, MRA-Elektrisch en andere zaken uit het duurzaamheidsdossier. En we kijken ook vooral naar hoe we de verbinding vanuit deze dossiers kunnen leggen naar gemeenten toe en hoe we hen kunnen helpen’, stelt hij.
Daarnaast heeft het RMP dit jaar een start gemaakt met de website. Hier kun je straks alle informatie rondom het RMP vinden. Dat zijn bijvoorbeeld monitoringsresultaten, mooie praktijkvoorbeelden, maar ook antwoorden op vragen zoals waar je bijvoorbeeld terecht kunt voor hulp bij of financiering voor duurzaamheidsmaatregelen. Allemaal om het onderwerp verduurzaming van mobiliteit meer aandacht te geven.
Gemeenten op gang helpen
Dit jaar maakte het RMP ook een rondje langs gemeenten in provincie Noord-Holland. De boodschap was vooral om te vertellen wat het RMP doet en te laten zien dat klimaatmaatregelen ook kunnen bijdragen aan andere doeleinden dan alleen duurzaamheid (zoals bijvoorbeeld het vergroten van de leefbaarheid of het creëren van stikstofruimte voor de bouw). Daarnaast organiseerde het RMP afgelopen jaar ook Slim en Schoon-sessies in de provincies Noord-Holland en Flevoland waarbij het doel was praktische maatregelen te laten zien waarmee gemeenten aan de slag kunnen.
Door te vragen naar de behoefte van gemeenten ondersteunt het RMP gemeenten ook om afspraken te maken over duurzame mobiliteit. Hutten merkt op dat er in dit kader betrokkenheid is van het Rijk. ‘Aan de hand van de menukaart van potentiële duurzaamheidsmaatregelen kunnen we zo samen met het Rijk kijken hoe we gemeenten op gang kunnen helpen’, zegt hij.
Vinger aan de pols
Het RMP ontwikkelt ook een monitor. Deze moet helpen om vinger aan de pols te houden wat het effect van duurzaamheidsmaatregelen is en waar er meer aandacht nodig is. Hutten hoopt dat bijvoorbeeld de CO2 reductie werkgebonden personenmobiliteit een stok achter de deur is voor veel bedrijven. ‘Het gaat ook om de gedachtegang’, vult hij daarbij aan. ‘Het is een stukje bewustwording dat we met z’n allen aan de slag moeten en dat we het met elkaar moeten doen.’